Feiten

EETPROBLEMEN in de SPORT

Feiten

 

Topsporters zijn heel prestatiegericht. Daarbij telt elk detail. Maar soms zijn (top)sporters zo intens bezig met trainen, sporten, winnen, gewicht en eten dat dit het leven volledig overneemt. Twijfel over het lichaam of het gewicht, gecombineerd met weinig of ongecontroleerd eten, kan leiden tot een eetprobleem. Of in zeer ernstige gevallen tot een eetstoornis.

 

Diverse internationale studies tonen aan dat topsporters een iets hoger risico hebben om een eetprobleem te ontwikkelen in vergelijking met wie niet aan topsport doet. Dit blijkt voornamelijk het geval voor vrouwelijke elitesporters binnen bepaalde sporttakken zoals duursporten, esthetische sporten, sporten met gewichtscategorieën, enz.

Onderzoek in Vlaanderen

 

Gezien er voor Vlaanderen geen cijfers beschikbaar waren startte de KU Leuven in 2013 een onderzoek op eigen bodem op. Het doel was de situatie in Vlaanderen inzake de eetproblematiek in topsport in kaart te brengen. Hiervoor ondervroegen ze 255 Vlaamse topsporters, 137 mannen en 118 vrouwen, van gemiddeld 17 jaar oud.

 

Meer bepaald vroegen de onderzoekers zich het volgende af:

  • Scoren topsporters gemiddeld genomen hoger op eetstoornissymptomen in vergelijking met leeftijdsgenoten van hetzelfde geslacht en dezelfde leeftijd?
  • Scoren topsporters gemiddeld genomen hoger op eetstoornissymptomen in vergelijking met (vrouwelijke) eetstoornispatiënten?
  • Scoren topsporters in Vlaanderen op een gelijkaardige wijze op eetstoornissymptomen in vergelijking met topsporters in Nederland?
  • Hangen eetstoornissymptomen bij topsporters significant samen met twee vormen van perfectionisme?

 

Bevindingen

 

De resultaten van het Vlaamse onderzoek sluiten aan bij de vaststellingen uit eerder gevoerd onderzoek in andere landen. En dus verschilt de Vlaamse topsporter inzake eetproblemen niet zoveel van zijn buitenlanse concurrent.

 

Het Vlaamse onderzoek wijst namelijk uit dat:

 

  • Vlaamse topsporters op “streven naar slankheid” en “boulimia” licht hoger scoren dan de doorsnee bevolking.
  • Vlaamse topsporters scoren niet hoger op "lichaams(on)tevredenheid" dan de doorsnee bevolking.
  • Op alledrie van bovenstaande kerndomeinen scoren topsporters gemiddeld lager dan de groep van vrouwelijke eetstoornispatiënten. Dit ongeacht de leeftijd.

 

De Vlaamse topsporter loopt dus licht meer risico op het vertonen van symptomen van een eetprobleem in vergelijking met de niet-topsporternde bevolking. Toch staan de Vlaamse topsporters gemiddeld genomen nog mijlen ver af van een potentiële (klinische) eetstoornis.

 

Ook blijkt dat, in vergelijking met leeftijdsgenoten, topsporters zich meer focussen op hun eetpatroon en gewicht. Maar dit is geen verrassing gezien topsporters meer aandacht moéten besteden aan wat ze eten. Alle voeding heeft immers effect op hun prestaties.

 

Onze Vlaamse topsporters zijn bovendien niet meer of minder (on)tevreden met hun lichaam dan hun leeftijdsgenoten. Een puberende topsporter verschilt dus niet zoveel van de doorsnee puber en heeft dus evenveel (of even weinig) moeite met zijn of haar veranderende lichaam.

Tenslotte stelden de onderzoekers vast dat vrouwelijke topsporters een licht hoger risico vertonen in vergelijking met topsportende mannen. Dit stemt overeen met de tendensen binnen de modale bevolking.

 

We kunnen dus stellen dat de gemiddelde Vlaamse topsporter nog ver verwijderd is van een eetstoornis. Maar hij/zij loopt wel een licht verhoogd risico ten opzichte van de gewone burger.

Topsport Vlaanderen